Het zit erop, de tour is uitgereden zonder al teveel zadelpijn.
De eindsprint:
De gele lont heb ik voor het laatst bewaard. Deze verdeelde ik in 8 stukken, en van elk stuk maakte ik 4 strips:
Nog net op het nippertje kreeg ik hem op mijn wiel.
Twijnen heb ik een dag later gedaan, ik vind dat dat mag, zie dopinggebruik.
De finish:
De lengte van het parcours: in totaal heb ik 1827 meter geponnen, alles driedraads.
De zwaarte van het parcours: in totaal heb ik 721 gram gesponnen.
De berg-etappes: ( uitdagingen en nieuwe ervaringen)
Het spinnen van linnen, viscose en ramie was voor mij nieuw. Ook met alleen zijde had ik nog niet veel ervaring. Omdat het kleine beetjes waren, heb ik het op een tol gesponnen. Het voordeel is dat dit wat controleerbaarder is, waardoor je het goed in de vingers krijgt.
Alternatief parcours:
Na het zien van het filmpje over navajo twijnen op een tol kreeg ik een beetje kramp in m'n kuiten: het jongleren met tol, bolletje en draad zag ik niet zitten.
Dus bedacht ik een alternatieve methode, waarbij ik eerst de draad hakend om mijn nostepinne wond, om hem daarna te twijnen.
Dit bevalt me uitstekend, en het resultaat is een prachtig dun draadje:
Terug fietsen:
Een van de strengen was veel te strak getwijnd. Ook na het wassen krulde het veel teveel in elkaar. Er zat dus niets anders op dan het nog een keer door het wiel te halen om het teveel aan twist er weer uit te halen. Dat laatste was zo gepiept, maar het uit de war halen van de krinkelende strengen kostte me de hele middag.
Toch ben ik heel blij dat ik het gedaan heb, want nu is het een prachtig draadje!
Dopinggebruik: ( een beetje vals spelen)
Omdat het terugtwijnen van de overtwiste draad veel tijd had gekost (zie terug fietsen), was ik achter geraakt op de ploeg. Het spinnen van de laatste lont lukte precies op tijd, maar het twijnen deed ik een dag later. Bovendien heb ik geen enkele rustdag gehouden, dus ik vond het gerechtvaardigd.
Lekke banden en valpartijen:
Bij het spinnen van de viscose is mijn tol talloze keren op de grond beland. Maar ineens had ik het in de vingers en is de rest zonder schaafwonden verlopen.
Het navajo twijnen zit nu goed in mijn vingers. Wel heb ik ervaren dat bij elke klos (behalve de laatste) de draad minimaal één keer, veelal vaker, knapt.
Als het vaak gebeurt word je wel handig in het hersellen ervan en zie je er niks van in het eindresultaat.
Mijn kinderen werden nooit verdrietig als het laatste stukje van hun ijslollie op de grond belandde, omdat ik ze had wijsgemaakt dat dit zo hoort bij ijsjes op een stokje: de fabrikant doet een klein beetje meer ijs op het stokje, omdat het laatste stukje er altijd af valt. Dat hoort zo.
Dit is net zoiets, blijkbaar is het vanzelfsprekend dat je draadje af en toe knapt.
Bij deze streng had ik de meeste lekke banden:
En nu ga ik lekker uitrusten van de tour.
En bedenken wat ik met al dat mooie garen ga doen...