Ik beschrijf hoe ik het heb gedaan, maar je kunt eideloos variëren: bredere of smallere banen, banen met kant, de kleuren anders (bijvoorbeeld de ene kant licht en donker in een kleur en de andere kant licht en donker in een andere kleur).
Als je ander garen gebruikt, kan de hoeveelheid garen en de naalddikte anders zijn.
Je hebt nodig: ongeveer 165 gram sokkenwol in de hoofdkleur en 165 gram restjes in verschillende kleuren, twee rondbreinaalden 3mm, 1 steekmarkeerder, naald voor het afhechten van alle draadeindjes, schaar.
Afkortingen / abbreviations:
K: recht breien / knit
M1: meerder 1 / make 1 stitch
PM: plaats markeerder / place marker
SM: neem de markeerder op de rechternaald / slip marker
RS: goede kant van het werk / right site
WS: verkeerde kant van het werk (wrong site)
MC: hoofdkleur / main color
CC: contrastkleur / contrast color
Je begint met een driehoek, die brei je op één van de naalden, als volgt:
Start with the triangle ( on one of the needles), as follows:
Zet 4 steken op in CC / cast on 4 stitches in CC
Naald 1 (RS): K1-M1-K1-PM-K1-M1-K1 (6st)
Naald 2 en alle even naalden (WS): K alle steken / all even number of needles: K all stitches
Naald 3: K1-M1-K2-M1-SM-M1-K2-M1-K1 (10st)
Vanaf nu brei je de RS als volgt / from now on, knit at the right site as follows:
M1 na de eerste steek / M1 after the first stitch
M1 1 steek voor en 1 steek na de markeerder / M1 one st before and one stitch after the marker
M1 1steek voor de laatste steek / M1 one stitich before the last stitch
Zo brei je door tot je de driehoek groot genoeg vindt. / Knit on until you think the triangle is big enough.
Zet de steken na de markeerder op de tweede rondbreinaald ( je hebt de markeerder niet meer nodig), brei met deze naald verder: 10 naalden (5 ribbels) in MC en 10 naalden in CC. M1 aan de goede kant 1 steek voor de laatste steek.
Laat deze naald rusten en brei verder met de andere naald:
Put the stitches after the marker on the second needle. You don't need the marker anymore. Knit with this needle 10 rows (5 ridges) in MC and 10 rows in CC.
M1 at the right site of the work 1 stitch before the last stitch.
Let rest this needle and work along with the other needle:
Neem 10 steken op aan de rechte kant van de baan die je net hebt gebreid ( voor elke ribbel neem je 1 steek op).
Begin met breien aan de goede kant van het werk, 10 naalden MC en 10 naalden CC. M1 aan de goede kant na de eerste steek.
Pick up 10 stitches at the straight site of the stripe you just knitted,one for every ridge. Start knitting at the right site of the work, 10 rows MC and 10 rows CC. M1 at the right site of the work, 1 stitch after the first stitch.
Op deze manier brei je baan voor baan verder tot de shawl groot genoeg is.
Voor de duidelijkheid nog een schema:
From now on you knit the stripes at the same way until the shawl is big enough.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten